Alles over Douwe Dabbert
en vertaalde uitgaven
van Piet Wijn, Thom Roep
Bermudillo, Timpe Tampert, Daniel Dudek, Gammelpot, Dusty Dabbert, Teobald, Nicky Bommel, Danny Doodle, Bobo Pak Janggut ..... en Barbie, uitgegeven in Ver. Arab. Emiraten
Personages, de meest relevante, en hoe ze in hun eigen land heten.
Op zijn reizen komt Douwe vaak dezelfde figuren tegen zoals Domoli, Pief en Kijfje, drie bevriende tovenaarsleerlingen die in zes van zijn avonturen voorkomen, en Ludo Lafhart en Knudde, twee klungelige boeven die in drie verhalen een rol spelen.
Douwe Dabbert
Douwe Dabbert is een klein kabouterachtig mannetje. Hij heeft een toverknapzak geërfd van zijn grootvader, die zoals Douwe het zelf zegt 'een beetje toveren kon.' De knapzak bevat altijd net datgene wat Douwe nodig heeft, maar wanneer een ander de zak doorzoekt is deze doorgaans leeg, of bevat hij zaken als modder en zand. Douwe is een soort landloper, en heeft dus geen vaste woonplaats. Maar omdat hij een goed mens is, is hij een graag geziene gast. Hij beloont die gastvrijheid met geld of zeldzame artikelen die hij uit zijn knapzak haalt.
Prinses Pauline
Prinses Pauline is de verwende prinses die in het eerste album voorkomt. Aanvankelijk speelt zij de hoofdrol in het verhaal, maar in tweede instantie krijgt Douwe Dabbert de hoofdrol. Verder komt ze voor in een van de vertellingen in het laatste album.
Ludo Lafhart
Ludo Lafhart is een "deftige" schurk met zwarte golvende haren en een sikje. Of hij van adel is is onbekend, maar in 2 verhalen bewoont hij wel een kasteel. Zijn doel is om met behulp van gemene streken zo snel mogelijk rijk te worden. Samen met zijn domme knecht Knudde komt hij voor in De verwende prinses, Het verborgen dierenrijk en Het monster van het Mistmeer. Het is Douwe Dabbert die steeds een stokje steekt voor hun kwade plannen.
Wredulia
De heks Wredulia, die voorkomt in De poort naar oost (1978) en De schacht naar noord (1979), stuurt Douwe tot tweemaal toe op een schier onmogelijke missie. Haar bedoelingen zijn ondubbelzinnig duidelijk: ze wil de absolute macht. Maar tegenover Douwe beweert ze iets onschuldigers. Onder de vloer van haar hutje diep in het bos leidt een onderaardse grot naar de vier windstreken. In tegenstelling tot de meeste heksen heeft Wredulia niet de traditionele zwarte kat, maar een zwart mini-draakje dat (alleen in het eerste verhaal) kan vliegen.
Dodo
Terwijl Douwe op de Noordpool is, ontmoet hij daar vreemd genoeg een dodo. Hij ontdekt gaandeweg dat het dier naar hetzelfde op zoek is als hij, namelijk een dodo-ei. Nadat het ei in handen van Wredulia valt en door haar wordt vernietigd, gaat het tweetal op zoek naar een vrouwtje voor Dodo. Dodo komt voor in De schacht naar noord (1979) en De weg naar west (1980).
Berendsz en Knielsen
Berendsz en Knielsen komen voor in De zee naar zuid. Ze zijn een hebberig tweetal, die als zeelieden meevaren op een Hollands vrachtschip. Nadat ze Douwe Dabbert, die op zoek is naar de weg terug naar huis vanuit Afrika, goudstukken uit zijn knapzak zien halen, zijn ze ervan overtuigd dat ze hem moeten achtervolgen en bestelen om snel rijk te worden.
De tovenaarskinderen
Douwe Dabbert ontmoet Pief voor het eerst in Het flodderwerk van Pief. Pief woont in een voor gewone mensen onzichtbare wereld waar het heel gewoon is te "fliffen"; een manier van toveren waarbij door het bewegen van de vingers dingen en situaties zomaar veranderd kunnen worden. Helaas heeft Pief het fliffen nog niet goed onder de knie, dit tot grote ergernis van zijn vader, de tovenaar Socratof. Douwe Dabbert komt Pief in latere verhalen regelmatig weer tegen.
Pief heeft verder nog een neefje en een nichtje (Domoli en Kijfje), kinderen van zijn oom Balthasof. Uiteraard zijn ook zij tovenaarskinderen. Kijfje, de oudste, is een mager, sprietig, enigszins kattig maar ook slim meisje. Domoli, de jongste, is een dik jongetje dat alleen maar aan eten kan denken en ook vaak voor zichzelf taartjes e.d. flift. Zoals het broers en zussen betaamt, kibbelen ze regelmatig. Zij komen samen met Pief voor in de albums 12, 16 en 18 t/m 21.
Net als alle andere tovenaars hebben Pief, Kijfje en Domoli uitzonderlijk lange levens. Alle kinderen zijn reeds enkele eeuwen oud, maar ogen en gedragen zich niet ouder dan tieners. In de albums 18 t/m 21 gaan ze tien jaar uit logeren bij bevriende tovenaars zodat ze wat volwassener kunnen worden, en moet Douwe hen ophalen. Domoli vertrekt tien jaar naar Rusland, Pief naar Japan, en Kijfje naar Amerika. Pief is na afloop inderdaad een stuk volwassener en heeft zelfs een vriendinnetje.
DK: Gammelpot
E: Bermudillo
NL: Douwe Dabbert
DK: Prinsesse Pauline
NL: Prinses Pauline
E : Princessa Paulina
RI: Putri Paulin
DK: Ludo Mundsmurt
NL: Ludo Lafhart. & Knudde
E : Ludivicio & Canuto
RI : Ludo Lapart
NL: Wredulia
E : Cruella
RI: Wredulia
NL: Florijn & Gwendoline
NL: Koning Brahm
NL: Dodo
E : Dodo
NL: De tovenaars Ivanovitsj, Yoshima Tomita & Gele Slijptand
NL: De tovenaars Socratof & Balthasof
NL: De tovenaarskinderen Pief, Domoli & Kijfje
NL: Baron Bral
DK: Baron Brall
E: Barón de Salmado
L : Barong Pratt
NL: De heksen van eergisteren
DK: Peberheksene
NL: De vriendelijke draak, Lobbes
NL: De dame in de lijst
DK - Det vrisne maleri
NL: De laatste plager
DK: Drilledyret
NL: De baroness van kasteel "Claever Three" & kleinzoon Simon/Ruben